WAAROM GELE HESJES NIET MET EEN BAKFIETS RIJDEN
Adeline Otto over hoe klimaatbeleid de bestaande ongelijkheid nog dreigt te vergroten.
+++
Gele hesjes dragen minder bij tot de klimaatverandering maar dragen er de grootste gevolgen van. Als het klimaatbeleid de al bestaande verschillen in de samenleving niet nóg verder wil uitvergroten, moet het over een andere boeg worden gegooid, zo stelt onderzoekster Adeline Otto.
Als postdoctoraal onderzoekster aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan de KU Leuven schreef ze er samen met haar collega Wim Van Lancker het zeer toegankelijke boekje Waarom gele hesjes niet met een bakfiets rijden over. Die titel klinkt wat zwart-wit maar is gebaseerd op haar onderzoek naar de verdelingseffecten van klimaatverandering en -beleid en attitudes van mensen tegenover klimaatbeleid.
Wie zijn die gele hesjes en die bakfietsers precies?
Adeline Otto: “Het verschil tussen beide is eerder stereotypisch, maar valt toch grotendeels samen met bestaande maatschappelijke breuklijnen. Gele hesjes zijn vooral mensen met een lager inkomen, die werken in sectoren met minder goede werkvoorwaarden en werkzekerheid. Ze zijn minder hoog opgeleid en het zijn vaker alleenstaande ouders. Sowieso hebben ze het moeilijker om de eindjes aan mekaar te knopen. Ze leggen ook vaker de nadruk op economische en fysieke veiligheid, hebben minder vertrouwen in de overheid en zijn politiek vaker rechts. Bakfietsers zijn daarentegen eerder links, hoog opgeleid, hebben hogere gepercipieerde werkzekerheid en een hoger inkomen en hechten veel belang aan zelfexpressie en levenskwaliteit net als maatschappelijke gelijkheid. Het is dus niet alleen een kwestie van scholing en inkomen, er is ook een cultureel verschil en in de manier om naar de wereld te kijken.”
Ze staan ook fundamenteel anders in het klimaatverhaal?
“Zeker. Gele hesjes worden meer blootgesteld aan de gevolgen van klimaatverandering. Denk aan de overstromingen in de Vesdervallei twee jaar geleden, of aan de woontorens in wijken met weinig verkoelend groen waar ze wonen en waar ze de hitte niet kunnen buitenhouden. Tegelijk zijn ze minder verantwoordelijk voor de klimaatopwarming. Ze stoten minder uit dan huishoudens met een hoog inkomen.”
Toch bestaat de perceptie dat gele hesjes meer vervuilen. Ze zouden vaker met dieselwagens rijden en minder energiezuinig wonen.
“Klopt. Die perceptie leeft en toch leert ons onderzoek iets anders. Gezinnen met hogere inkomens wonen wel in beter geïsoleerde huizen of appartementen, maar die zijn dan weer groter, waardoor ze meer energie verbruiken om te verwarmen. En ze hebben misschien een energiezuiniger auto maar ze verplaatsen zich meer en over langere afstanden. Uiteindelijk gaat het erover dat ze het zich kunnen permitteren om meer te consumeren, meer spullen te kopen, om (vlieg-)reizen te maken, enzovoort, waardoor ze uiteindelijk een veel grotere uitstoot hebben dan de lagere inkomens. Dat is in Europa zo maar ook in de rest van de wereld.”
Een ander misverstand is dat gele hesjes niet met het klimaat bezig zijn.
“Dat is dus niet waar. Maar ze hebben andere, meer dwingende behoeftes. Onderzoek toont aan dat gele hesjes geloven in klimaatverandering en ook niets hebben tegen klimaatbeleid als dat sociaal rechtvaardig is. Maar daar wringt het schoentje. Ze hebben het gevoel dat zij het hardst voor de transitie gaan moeten betalen. Wat ook zo dreigt te zullen zijn.”
De olifant in de kamer hier is het nieuwe Europese emissiehandelssysteem dat vanaf 2027 zal worden ingevoerd. Daardoor zullen we allemaal belast worden op de CO2 die we uitstoten bij het verwarmen van onze woningen en bij het autorijden.
“Het principe achter het nieuwe emissiesysteem is wat we allemaal kennen en mee eens zijn: ‘de vervuiler betaalt’. De bedoeling is om ons via een koolstofprijs aan te moedigen om onze CO2 uitstoot te verminderen. Maar niet iedereen heeft die mogelijkheid. Gele hesjes wonen bijvoorbeeld vaak in slecht geïsoleerde huurwoningen. Omdat ze geen eigenaar zijn, kunnen ze, mochten ze daar al de centen voor hebben, geen zonnepanelen installeren. Ze krijgen hun factuur dus niet naar beneden. Uit een analyse die de Europese Commissie heeft gemaakt blijkt duidelijk dat de impact van het nieuwe emissiesysteem effectief het grootst zal zijn voor de gele hesjes. Verhoudingsgewijs gaat immers bijna hun hele inkomen naar basisbehoeftes als verwarming of mobiliteit, terwijl ze het minst mogelijkheden hebben om de transitie te maken en minder uit te stoten door bijvoorbeeld hun huizen beter te isoleren, omdat ze geen eigenaar zijn of het nodige kapitaal missen. Dan gaan ze bijvoorbeeld, om hogere gasprijzen te vermijden, hun verwarming uitzetten, waardoor er meer schimmel in hun huizen komt, wat hen op gezondheidsvlak nog kwetsbaarder maakt dan ze al zijn. Het is een voorbeeld van hoe klimaatbeleid de bestaande ongelijkheden verder kan versterken.” “Om dat tegen te gaan, richtte de Europese Commissie het sociaal klimaatfonds op. Lidstaten kunnen dat gebruiken om mensen die dat nodig hebben te ondersteunen, bijvoorbeeld om de hogere gasprijzen te compenseren, of met tegemoetkomingen voor het openbaar vervoer. Maar zowel de Commissie als het Wereld Natuur Fonds hebben al duidelijk gezegd dat er vooral moet worden geïnvesteerd in de ‘decarbonisatie’ van de laagste inkomensgroepen. Dat betekent dat, om te vermijden dat klimaatonvriendelijk gedrag gewoon verder wordt aangemoedigd door het mee te financieren, er structurele ingrepen nodig zijn die ook de gele hesjes in staat stellen om minder CO2 uit te stoten. Dat gaat over investeringen in energiezuinige sociale woningen, elektrisch openbaar vervoer, enzoverder. Sowieso mogen overheden maar 37,5% van de middelen uit het sociaal klimaatfonds gebruiken voor ‘cash’ ondersteuning, de rest moet gaan naar dergelijke ingrepen.”
Naar wat jullie ‘ecosociaal beleid’ noemen?
“Het idee achter ecosociaal beleid is dat je een geïntegreerd beleid voert dat zowel de uitstoot naar beneden haalt als de sociale verdelingseffecten die ermee samenhangen tegengaat. Een beleid dat aanmoedigt niets aan je energieverbruik te veranderen, dat is tegen de klimaatdoelstellingen. Een sociaal energietarief dat niet gekoppeld is aan de voorwaarde om een energieleverancier te nemen die sterk investeert in de uitbouw van hernieuwbare energieën is een voorbeeld van hoe het niet moet. Volop inzetten op het bouwen en energiezuinig maken van sociale woningen, er zonnepanelen op leggen, is een goed voorbeeld van hoe het wel moet, van echt ecosociaal beleid. Nu, in vergelijking met de inkomsten die de nieuwe koolstofprijs zal opbrengen, vind ik het sociaal klimaatfonds heel erg klein. De vraag zal ook zijn of overheden deze middelen gericht zullen inzetten, of ze eerder gaan uitsmeren over de brede bevolking, zoals nu al te vaak gebeurt.”
U bent sceptisch?
“De voorbije energiecrisis geeft ons een idee van wat we op dat vlak mogen verwachten. Toen werd bijvoorbeeld de btw op energie verlaagd voor iedereen. Dat is totaal niet doelgericht. Niet vanuit ecologisch oogpunt, omdat we zo de factuur mee betalen van de mensen die te veel consumeren en dus uitstoten. Maar ook niet vanuit een sociaal oogpunt, want gezinnen met een hoog inkomen hebben die btw-verlaging niet nodig. Dat is het Mattheus-effect: wie al heeft, zal nog meer krijgen. Dat effect speelt ook bij groene subsidies. Wie kan het zich permitteren om zijn huis beter te isoleren? Je moet in de eerste plaats huiseigenaar zijn, maar ook voldoende startkapitaal hebben. Want het zijn maar subsidies, die dekken een klein deel van de kost. Het grootste bedrag moet van jezelf komen. Subsidies gaan dus vaak naar mensen die het ook zonder kunnen en die het extra geld dan voor meer consumptie en dus meer uitstoot kunnen gebruiken.”
Politici argumenteren dat je de uitgaven breed moet uitsmeren om het draagvlak ervoor te behouden.
“De OESO heeft recent onderzocht welke maatregelen die kunnen worden genomen met de opbrengst van de CO2-taks de meeste steun genieten – iedereen een uitbetaling of doelgericht inzetten naar de meest kwetsbaren. Wel, alles wat breed uitgesmeerd wordt is goed, alles wat naar de meest kwetsbaren gaat, krijgt duidelijk minder steun. Dit is vaak ook een kwestie van vooroordelen en hoe hulpvaardig we andere sociale groepen vinden. Ik vrees dat, om geen kiezers voor het hoofd te stoten, iedereen dus weer een beetje zal krijgen. Anderzijds liggen hier ook mogelijkheden. Lokale besturen hebben er wel oren naar als je zegt dat een groene, koele omgeving en betere luchtkwaliteit belangrijk is voor iedereen. Want in het centrum van de stad wonen niet alleen mensen met een laag inkomen maar ook anderen, en mensen die willen shoppen, zullen dat niet doen in superhete steden met een luchtverontreiniging die gevaarlijk is voor onze gezondheid.” “Ik vraag me trouwens af waarom in België alles zo individueel wordt bekeken? Waarom kijken we niet meer op buurtniveau? Dat zie je in andere landen veel meer. Als je dan toch moet boren voor een warmtepomp dan doe je het beter groter en dieper en zo kan je twintig huishoudens verzorgen in plaats van één. Want een warmtepomp heeft ook een voetafdruk. En zo kunnen de kosten voor bijvoorbeeld onderhoud ook veel beter worden gespreid. Het is belangrijk dat we iederéén meekrijgen in de transitie naar een koolstofarme samenleving. Want het is niet omdat de impact op de gele hesjes mogelijk het grootst zal zijn, dat die voor de anderen zorgenvrij zal zijn. Het gaat voor iedereen moeilijker worden. Iedereen zal een inspanning moeten leveren. We komen er niet zonder een verandering van de manier waarop we leven, het gaat over meer dan geen plastieken zakken kopen of minder lang douchen (lacht). Het is wat we eten, hoe we ons verplaatsen en hoe we wonen. Dat zijn de grootste uitstootbronnen van huishoudens, ook in België; hier moeten we iets aan doen. Maar nog eens, de potentiële impact op de gele hesjes is het grootst.”
Wat kunnen zij dan doen om niet de klos te worden van het nieuwe emissiesysteem?
“Ze moeten duidelijk maken dat ze de meeste steun verdienen. Ik hoop dat ze zich gaan organiseren en zeggen, ‘wij gaan die transitie niet betalen, we zijn minst verantwoordelijk, maar meest blootgesteld en hebben de minste mogelijkheden om ons eraan aan te passen’. Dat verzet iets kan betekenen dat zien we met het sociaal klimaatfonds. Dat was oorspronkelijk niet eens gepland en is pas na openbaar protest van de Commissie in het wetgevingspakket mee opgenomen. Sociaal werkers voelen dat dat thema eraan komt maar vragen zich af hoe ze die hele strijd er nu ook nog bij kunnen nemen, hoe ze mensen die elke dag bezig zijn met overleven daar ook nog weer kunnen in mee krijgen. Maar we spreken over dingen die echt belangrijk zijn voor mensen: je huis kunnen verwarmen in de winter en koelen in de zomer, je verplaatsen naar je werk. Als mensen dat niet meer kunnen, dan zal er heel veel protest komen. Mensen gaan zich zo geplet voelen… dan wordt het probleem van de gele hesjes écht het probleem van de hele samenleving.”
interview Joon Bilcke