DE EINDELOZE DRAAD
Een eigenzinnig verhaal van Linde Moreel over uitsluiting, het absurde van normen, een onzichtbare regelgeving waarvan de oorsprong ons ontsnapt en de illusie die ‘de groep’ zich aanmeet.
Zij was een held, lang al, wellicht nog voor zij geboren werd. Eens op de aarde begreep niemand haar strijdlust, haar volharding en de manier waarop zij, al als een jong kind, dacht. Wat kon het hen, de machtigen van het land, schelen? Zij, die rossige vlegel van een lage afkomst, zou door haar nietige zijn toch nooit die ene gevaarlijke kans krijgen. Om mensen op sporen van volgzaamheid te zetten, had men macht nodig, een breed spreekveld én grondvesten. Zij miste de centen én de juiste entourage én de looks en op een dag, zo wisten ze, zou zij opgeven en op de spreekwoordelijke zwijgstoel plaatsnemen.
Langzaam liep zij de straat uit en waar de straat zich splitste, slaakte zij een zucht. Zij wist nauwelijks welke kant op. Liep zij rechts, dan belandde zij zonder twijfel daar waar men haar niet wilde. Links rook naar weemoed en wantrouwen. Waarom overkwam het haar weer?
Voor haar omgeving leefde zij een moeilijk leven, of in een waas. Het kon volgens velen anders. Ondanks de tegenslagen begaf net zij zich volhardend én nieuwsgierig op haar kronkelige levenspad. Voor de gevolgen van haar keuzes ging zij pertinent in aanvaarding. Spottende blikken ving zij neerbuigend op. Zij had respect voor de plaats van anderen en hun beslissingen. Door obstakels kon zij vallen, opstaan en evolutie bij zichzelf zien, waarmee zij niet wilde fnuiken dat zij niet leed. Zij leek best gek naar normale mensennormen. Macht zei haar inderdaad niks; niemand hoefde haar te volgen en zij beoogde niet dat brede spreekveld. Wat had zij aan kilometers verachtelijke grondvesten? Status smaakte voor haar wrang. Zij was er om voor zichzelf het verschil te maken en wilde slechts een klein beetje voor de realisatie van haar doel worden gezien.
Die dag ging zij op zoek naar zij die hetzelfde dachten en voelden en die voor schurend leed door regelgeving de ogen sloten, en naar een plaats waar zij als mens centraal kon staan, los van status en bezit, macht en verplichtingen. Zij werd meermaals schaamteloos door hen die het voor het zeggen hadden, afgewezen. Haar vermoeden vertelde haar dat een alleenstaande minder kansen kreeg. Het fenomeen beperkte zich niet tot de arbeidsmarkt. Zij zag argwanende blikken en zelfs een beetje jaloezie bij buren en voorbijgangers als zij gezwind over straat liep of ergens kwam. Gezichten draaiden zich meermaals van haar weg.
Daar waar zij eerst kwam, ondervond zij meteen sociale uitsluiting. Mensen zijn in hun stilte wreed. Voor een kop koffie alleen aan een tafel gaan zitten, deed oogluikend toekijken. De vraag tot welke maatschappelijke regel haar toeschouwers zich richtten, kwam ongewild bij haar op. De eenvoud die zij daar en dan zocht, werd weer herkenbaar complex. Zij ving hun dreun en bedankte. In het rijk der machtigen miste zij volgzaamheid en de looks. Haar koffietas zei zij sneller dan gepland en integer gedag en haar plaats liet zij vriendelijk aan meelopers.
Zij leefde in een tijd zonder bezield verband. Het straatbeeld weerspiegelde de prijs die mensen voor vooruitgang betaalden. Die verloren zichzelf in deze verandering. Er was geen plaats De eindeloze draad meer voor uniciteit. De mens was immers innerlijk en uiterlijk maakbaar en veranderbaar. Het persoonlijke brein werd ernaast door regels en normen gemanipuleerd. Reflectie kon bijdragen tot besef en concentratie op het humanistische beeld van de mens als zijnde een uniek en onvervangbaar individu. Men had echter lef nodig om die kant uit te stappen en het was weinigen gegund. Zij zag met lede ogen dat de huidige kudde won.
De idee dat velen geen oog voor haar en haar persoonlijkheid hadden, versterkte in wezen haar zelfbeeld. Doordat zij zichzelf trouw bleef, ambitie voelde en voor discipline stond, kon zij als zijnde consciëntieus gezien worden. Naar een artikel in de krant dat zij doornam, zorgden deze kwaliteiten mee voor een salarisstijging en promotie bij een partner. Onrechtstreeks kon zij toch tot het succes van een bedrijf of organisatie bijdragen. De auteur vermeldde geen leeftijdsgrens. Wat een verademing! Mogelijks bracht zijn visie een kentering in mensenhoofden teweeg en werd zij binnenkort als rolmodel binnen een partnerschap gegeerd. Terwijl zij het dacht, vreesde zij voor een afhankelijkheid waarvoor velen, waaronder ondernemingen én ook zijzelf, liever bedankten. Haar levensvisie schreeuwde voor naturel. Zij kon nauwelijks een lach onderdrukken. Werd controle een illusie?
Iets later nam zij aan een andere koffietafel deel. Vanuit eenvoud verwelkomde men er haar vriendelijk. Aan een van de tafels schoof een onbekende uitnodigend een plaatsje door en aan een andere tafel wees iemand een lege stoel aan. Zij werd er hartelijk op een kop thee en koekjes getrakteerd. Dat zij er niemand iets verschuldigd was, was opmerkelijk voelbaar en het deed haar goed. Gewoon was er bijzonder. Zij, de rossige vlegel van een lage afkomst, mocht daar en dan zijn, en ging voor het verloop van haar kronkelige levenspad vrijuit. Geen machtige blikken, wegdraaiende gezichten of gapende pokerfaces. Het voelde als: alleen en toch met velen. Zij was waar de mens centraal staat: bij de Unie!
Linde Moreel
“Uw partner bepaalt mee uw jobtevredenheid, uw salarisstijging en de kans op promotie”