DE GROTE VLUCHT INWAARTS
Ons dorp van vroeger is een complexe wereld geworden en het geloof in de maakbaarheid ervan lijkt al helemaal tanende. Toch willen we bij de Zorgelozen blijven geloven dat het kan. Maar is de vlucht in de bubbel vaak niet verleidelijker dan de schijnbaar niet te winnen strijd voor een betere samenleving? Over het gevecht tussen deze twee polen spraken we met cultuurfilosoof Thijs Lijster.
We leven in de tijd van wat u de ‘totaalmens’ noemt?
Lijster: “De term ‘totaalmens’ heb ik ontleend aan Louis Van Gaal, de Nederlandse voetbalcoach. Hij vindt dat je voor goede prestaties op het veld niet alleen de voetballer moet trainen, maar er ook voor moet zorgen dat die als totale mens lekker in zijn vel zit. In de praktijk mochten dan bijvoorbeeld de vrouwen en kinderen op bezoek komen tijdens het wereldkampioenschap. Nu, dat klinkt aantrekkelijk en plezierig. Maar wat mij erin trof was dat het welzijn van die voetballer buiten het veld een instrument werd voor zijn prestaties tijdens de wedstrijd. Dat leek mij exemplarisch voor hoe er vandaag wordt aangekeken tegen werknemers.”
Hoe dan wel?
“Tot een aantal decennia geleden was de werknemer van negen tot vijf de zaak van de werkgever, daarbuiten kon die zijn gang gaan. Nu zie je steeds meer dat de werkgever zich inlaat met wat de werknemer buiten die uren doet. Dit komt doordat de aard van het werk is veranderd, zeker in de westerse wereld. Meer en meer mensen werken in de dienstensector en daar zijn sociale en communicatieve vaardigheden belangrijker. Een toer die je als rugzaktoerist door Australië maakte, kan van belang zijn voor je cv. Tegelijk worden deze principes ook overgeheveld naar andere vormen van arbeid, en worden waardes waar mensen graag als mens mee uitpakken, zoals autonomie en flexibiliteit – ‘ik maak mijn eigen keuzes, ik ben mijn eigen baas’ – nu ook vertaald naar hun rol als werknemer. Het zijn dezelfde waardes die in de jaren zestig nog werden ingezet tegen de verstikkende arbeidscultuur, die nu zélf onderdrukkend werken. Flexibele uren worden steeds meer de norm, vaste contracten de uitzondering. Men spreekt van het ‘precariaat’, een nieuwe groep van werknemers die in voortdurende staat van onzekerheid leven en niet weten of ze volgende week nog een inkomen zullen hebben. Het verschil met wat men ooit het ‘proletariaat’ noemde, is dat het niet meer alleen fabrieksarbeiders zijn. Het zijn ook schoonmakers, voedselkoeriers, zelfs mensen aan de universiteit.”
Waarom voelen zij zich eerder vrij dan uitgebuit?
“Omdat we allemaal het neoliberale denken zijn gaan toepassen op onszelf, zonder dat we ons daar nog bewust van zijn. Het vrije individu dat het maakt in het leven staat daar zeer centraal. De Franse filosoof Michel Foucault had het veertig jaar geleden al over de mens als ‘entrepreneur van het zelf’: iedereen wordt zijn eigen privéonderneming, moet investeren in zichzelf, vraagt zich af ‘wat rendeert er voor mij’… Maar zo denken biedt hoogstens voordelen op de korte termijn. Studenten die voor Deliveroo werken maken zich niet druk over hun pensioen, of wat er gebeurt als ze ziek zijn, zaken die traditioneel door het sociaal vangnet worden verzorgd. Tegelijk slaat dit soort jobs, die het product zijn van een manier van denken waarin men zich enkel nog afvraagt hoe men voor zichzelf het beste uit het systeem kan halen, er enorme gaten in.”
Hoe krijgen we deze evolutie gekeerd?
“Door duidelijk te maken dat dit soort bedrijven wel gebruikmaken van waardes als flexibiliteit en je eigen baas zijn, maar in wezen uitbuitend en onderdrukkend zijn. En door te zoeken naar nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid. Al zolang kapitaal bestaat, is het de strategie om groepen tegen elkaar uit te spelen. Je moet dus herkennen dat die ogenschijnlijk heel verschillende groepen die samen dat precariaat vormen, een vorm van uitbuiting en bestaansonzekerheid gemeen hebben. Samen zouden die een brede nieuwe coalitie kunnen vormen die de agenda tracht te beïnvloeden en optrekt voor betere omstandigheden.”
Parallel aan deze noodzaak aan een nieuw gemeenschappelijk engagement ziet u de opkomst van nieuwe vormen van spiritualiteit, getuige de populariteit van yoga of mindfulness.
“Echt nieuw is dat natuurlijk niet. Zeker yoga is duizenden jaren oud. Wat nieuw is, is dat iets als mindfulness een uitweg pretendeert te bieden uit de hectische wereld, maar eigenlijk wordt ingezet om die in stand te houden. Nadat je een kwartiertje gemediteerd hebt, kun je er weer volle kracht tegenaan. Of na een weekje retraite in Bali kun je weer lekker mensen gaan ontslaan. Het is dus symptoombestrijding, het houdt het systeem als oorzaak buiten beeld en legt de verantwoordelijkheid alweer bij het individu. Burn-out wordt dan beschouwd als een persoonlijk falen. Werknemers die ‘het’ niet aankunnen, kunnen zich door ‘te werken aan zichzelf’ opnieuw een harnas aanmeten waarmee ze gewapend zijn tegen de boze buitenwereld. Maar als een hele samenleving kampt met burn-out of depressiegevoelens, moet je je afvragen of de werkvloer of de samenleving niet ziek zijn in plaats van individuele mensen.”
Is die nieuwe spiritualiteit vooral een reactie op de stress van de samenleving, of op de spirituele leegte van de westerse mens sinds die van zijn geloof is afgevallen? In de yoga zien we weinig moslims?
“Het hangt samen. Als we onszelf niet meer zien als onderdeel van een gemeenschap die ons leven betekenis geeft, zij het christen of socialist of moslim, zoeken we die betekenis elders. We doen dit onder andere door te consumeren, door spullen te kopen. Ook de nieuwe spiritualiteit is zo een consumptieproduct. Het is een manier van zingeving waar je aan meedoet door de juiste workshops te volgen, door voldoende Boeddha’s in je huis te hebben. ‘Design your own life’, een slogan van Ikea, was voor mij een eye-opener omdat er een echo van de filosoof Nietzsche in weerklonk: als god dood is, kan je meester en vormgever van je eigen leven zijn, en je kan dat dus doen door die spullen van Ikea in huis te halen. Voor mij is dat de ‘Ikeaficatie’ van de samenleving, de neiging om je eigen veilige nest te maken en je af te sluiten van de boze wereld buiten. Dat is wat ik de grote vlucht inwaarts heb genoemd.”
Bent u niet te negatief? Zijn het net niet die mensen die zich engageren in de samenleving die af en toe nood hebben aan yoga, of een plek om zich even terug te trekken?
“Ja, bij lezingen merkte ik dat een aantal mensen zich toch onterecht in een bepaalde hoek geduwd voelde. Het een sluit het ander niet uit. Wat ik wil laten zien is een systeem dat oplossingen voor, of uitwegen uit een in wezen collectief probleem bij het individu legt. Je even op jezelf terugtrekken is dus misschien niet het probleem. Maar ik denk niet dat we het ons kunnen permitteren om ons op ons eigen eiland terug te trekken en de boel de boel te laten. Want ondertussen gaat de wereld wel door, en de kant die die opgaat, is heel zorgelijk. In die zin is de grote vlucht inwaarts funest voor het soort collectieve beweging die nodig is om de dominante tendens te keren.”
Is onze nostalgische vlucht in het verleden, getuige trends als retro en vintage, dat ook?
“Onze samenleving is nostalgisch naar vroeger. Een slogan als ‘Make America great again’ drukt het verlangen uit naar een tijd waarin Amerika nog voor zichzelf zorgde, waar alles onder controle was, toen we de dingen nog zelf voor het zeggen hadden. Maar de vraag is maar voor wie dit zo is. Willen de zwarten in Amerika terug naar die tijd? Anderzijds zie ik ook een soort nostalgie naar het heden. Dat is het verlangen om alles even stil te zetten. Want het verleden is voorbij en op de toekomst hebben we geen vat, maar op het nu wel. Cultuurfilosoof Hermann Lübbe noemde dit ‘de krimp van het heden’. Mindfulness bijvoorbeeld draait om het leven in het hier en nu. En ik vond het heel frappant dat een tentoonstelling van werken van Mark Rothko in het gemeentemuseum in Den Haag een enorme hit was. Volgens mij heeft dit alles te maken met de ervaring dat je in die doeken wordt gezogen, dat alleen hier en nu ertoe doet.”
“Interessant vind ik hoe de filosoof Walter Benjamin terugkijkt op mislukte revoluties, technologieën of culturele stromingen, die hij ‘het afval van de geschiedenis’ noemt. Hij doet dat niet uit nostalgie, maar om te laten zien dat de geschiedenis op elk moment verschillende kanten op kan. Zo haalde hij een oud beeld van Leonardo Da Vinci terug boven. Die beschreef ooit hoe de mens, eens hij een vliegtuig zou kunnen bouwen, in de zomer sneeuw van de bergtoppen zou kunnen halen om uit te strooien over de hete straten. Door dit poëtische beeld voor de geest te halen in een tijd waarin er bommen uit vliegtuigen werden gegooid, besef je dat de meest mooie dingen mogelijk zijn met technologie, terwijl die al te vaak wordt ingezet voor vernietiging en onderdrukking. Voor Benjamin bevatten dergelijke ‘verouderde’ beelden revolutionaire energie omdat ze de verloren dromen van een voorgaande generatie vertegenwoordigen.”
Volgens u is een noodzakelijke stap om weg te komen uit de impasse van het heden dat we opnieuw de totaliteit denken?
“Ik vind de notie van de ‘totaliteit’ belangrijk. De hedendaagse mens lijkt mij het vermogen te zijn verloren om te denken in grote structuren. Maar alleen zo kan je duidelijk maken dat bepaalde oplossingen gewoon schijnoplossingen zijn. Neem ‘Geld maakt gelukkig’, een show op de Nederlandse televisie. Arme mensen konden voor een publiekspanel uitleggen waarom ze een bepaald geldbedrag nodig hadden – om schulden af te lossen, medicijnen of een nieuwe rolstoel te kopen. Het panel kon dan drie kandidaten aanduiden die geld kregen. Het is bij uitstek een voorbeeld van hoe armoede als een individueel probleem wordt beschouwd waar een individuele oplossing voor moet komen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat al dit soort problemen collectief ontstaan en dus ook collectief moeten worden opgelost.”
“Daarom zeg ik dat we opnieuw verhalen nodig hebben die ons de totaliteit kunnen helpen denken. Ik noem die ‘sterke’ verhalen. Ik denk aan Jeremy Corbyn of Bernie Sanders, die verschillende groepen achter zich scharen om samen het tij te keren. Of ik kijk dichter bij huis met enige afgunst naar Hart boven Hard, waar verschillende belangen en groepen samenkomen in een brede beweging, gericht op maatschappelijke verandering. Dat hebben we in Nederland niet. Ik denk dat dat heel waardevol is. En ook wat jullie doen met kunst en theater is belangrijk. Als de samenleving zegt ‘er is geen alternatief’ dan kan de kunst spelend, oefenend, experimenterend laten zien dat er wél alternatieven zijn. Zo kan kunst een sterke inspiratiebron zijn voor sterke verhalen.”
interview Joon Bilcke
Thijs Lijster is cultuurfilosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen en ookverbonden aan de Culture Common Quest Office van de Universiteit Antwerpen; De grote vlucht inwaarts is uitgegeven bij De Bezige Bij.