De kunsten in quarantaine
Gosie Vervloessem van State of the Arts (SOTA) over de bestaansonzekerheid waarin corona de kunstenaar duwt, en het initiatief SOS Relief waarmee SOTA de ergste noden willen lenigen.
Half maart ging de kunstensector op slot. Van juli tot half oktober kon er, binnen de voorschriften, weer even gepresenteerd worden. Sindsdien is het opnieuw afwachten. Dat is niet alleen mentaal lastig. Veel kunstenaars zitten al maanden zonder inkomen. Het collectief State of the Arts probeert in het veld de ergste nood te lenigen, en de problematiek intussen op de maatschappelijke en politieke agenda te houden.
Gosie Vervloessem richtte in 2013 samen met o.a. Einat Tuchman State of the Arts op. “Er waren toen grote besparingen in de kunsten in Nederland”, vertelt ze. “We dachten, als dat in Nederland gebeurt, gaat het misschien ook bij ons gebeuren. We merkten ook dat de Nederlandse kunstenaars niet echt georganiseerd waren, waardoor ze weinig weerwerk konden bieden. En we stelden vast dat dat bij ons ook zo was. We voelden erg de nood om een community, een samenhorigheid, te creëren tussen kunstenaars, om impact te kunnen hebben op de omstandigheden waarin we werken.”
Basis
Gosie: “In 2013 organiseerden we onze eerste bijeenkomst in de Beursschouwburg in Brussel. Er waren gesprekstafels en lezingen, onder andere van mensen die mee aan de wieg hadden gestaan van het kunstenaarsstatuut. Maar er was bijvoorbeeld ook een econoom die kwam praten over alternatieve munten. Iedereen was het er over eens dat het een geslaagde avond was. Er was veel goesting om dit verder te zetten en hieruit is State of the Arts ontstaan.”
State of the Arts wil vooral een baken zijn voor kleine, door artiesten gedreven organisaties en freelancers, kunstenaars die op weinig kunnen terugvallen. “Voor hen is dat creëren van een community echt belangrijk. Via State of the Arts lichten we elkaar in over zaken die bijvoorbeeld te maken hebben met het kunstendecreet, over hoe en waar je middelen kan aanvragen voor projecten. Maar het is ook een plek waar we veel van elkaar leren, waar we elkaar empoweren en kunnen vinden en steunen.”
Na de opstart in de Beursschouwburg ontwikkelde State of the Arts zich via maandelijkse meetings tot een open platform. “We wilden dingen laten opborrelen vanuit de basis. Daarom werken we ook heel horizontaal, in tegenstelling tot de acteursgilde bijvoorbeeld, die meer hiërarchisch is georganiseerd – in hun ogen zijn wij een zootje ongeregeld denk ik. Iedereen die naar onze vergaderingen komt kan agendapunten aanbrengen. Vaak zijn dat zaken waar anderen nog niet hadden bij stilgestaan omdat die specifiek zijn voor een bepaalde groep van kunstenaars. En intussen gingen we ook verder in dialoog met de grotere huizen en instituten waar we vaak in werken, en bouwden we onze contacten uit met andere organisaties binnen en buiten het kunstenveld, zoals de vakbonden of oKo.”
In het najaar van 2019 kondigde de nieuwe Vlaamse regering verregaande besparingen aan in de kunstensector. Tijdens het protest dat daarop volgde zette State of the Arts zich temidden een brede coalitie uit het kunstenveld op de kaart als megafoon voor de stem van de meest kwetsbare kunstenaars. Mede onder druk van de protesten kwam de regering een half jaar later op haar beslissing terug. Maar tegen dan rolde een nog veel grotere malaise over de samenleving én de sector. Een die veel kunstenaars nog veel harder zou treffen, en die de nood aan onderlinge solidariteit binnen de kunstensector heel concreet zou maken.
Wat doet de coronacrisis met de kunsten en de kunstenaars?
“Het werk van kunstenaars evolueert door het te delen met een publiek. Maar dat kan nu al een hele tijd niet meer zoals voorheen. We moeten dus op zoek naar andere manieren om met het publiek in dialoog te gaan. Vaak gaat het dan om online presentaties, maar dat zijn heel moeilijke oefeningen. Kunstenaars noch organisaties hebben eigenlijk ervaring met hoe we in de huidige omstandigheden over ons werk in dialoog kunnen gaan. Daar hebben we nog heel veel in te leren.”
“Daarnaast is er natuurlijk de financiële impact van de coronacrisis op veel kunstenaars. Hoewel daar een supergroot verschil is tussen bijvoorbeeld mensen die in loondienst zijn bij een organisatie en op tijdelijke werkloosheid komen en mensen die in een freelance of in een nog meer shady statuut of in helemaal geen statuut zitten. Voor die laatsten is er geen enkele steun.”
Zijn er kunstenaars die noodgedwongen hun praktijk verlaten? De verhalen van de muzikant die rekken gaat vullen in de supermarkt zijn legio.
“Zelf zie ik in mijn eigen netwerk weinig artiesten die hun praktijk in de steek laten. Maar ik zie wel dat mensen vaak noodgedwongen anders over hun praktijk gaan nadenken. Zo zou ik zelf bundeltjes werk uit mijn project Recipe for disaster kunnen verkopen. Dat soort dingen zie ik mensen wel doen, bepaalde onderdelen van hun werk te gelde maken. Ik weet niet of dat een goede evolutie is, maar dat is wel waar we noodgedwongen mee bezig zijn. Daarnaast zie je ook dat er veel contact is tussen kunstenaars, of online samenwerkingen. Dat vind ik wel een goede evolutie. Er is een grote nood om samen dingen te doen, om de dialoog rond ons werk op gang te houden.”
Waarom zitten zoveel kunstenaars in zo’n kwetsbare economische situaties?
“Het ligt zeker een stuk bij hoe de sector georganiseerd is geraakt, hoe je wordt betaald voor een presentatie van je werk, maar niet om dat werk te maken. De activiteitenpremie van de Vlaamse overheid is een symptoom van dit denken. Er wordt geld vrijgemaakt om presentaties te geven, maar er is geen geld om het werk te maken. Dus komen veel kunstenaars die gedreven zijn door hun passie om dingen te maken in financieel kwetsbare situaties terecht. Initiatieven als Juist Is Juist van oKo of onze eigen Fair Practice Almanac streven naar een faire omgang van organisaties met de kunstenaars waarmee ze werken. Maar dat is een moeilijke oefening. Moeten we dan zeggen tegen een organisatie: programmeer minder en betaal de mensen meer? Dan geef je minder mensen een platform.”
Er zijn gewoon te weinig centen?
“Daar komt het wel degelijk op neer.” (lacht)
Of zijn ze ook erg ongelijk verdeeld?
“Ja, waarschijnlijk wel. Het model van de organisatie waar tien mensen in loondienst zijn en de kunstenaar op het einde van de ketting te weinig wordt betaald bestaat wel degelijk.”
Is er intussen een hefboom om dat om te keren?
“Nee. Vandaar onze oproep aan alle mensen in kunstenorganisaties wiens loon tijdens deze crisis wordt doorbetaald om daar een deel van in SOS Relief te steken.”
Hoe werkt het systeem?
“Je kan je als gever of vrager aanmelden op de website waar je kan kiezen tussen 50, 100, 200 of 400 euro. Als we iemand hebben die 50 euro vraagt, dan koppelen we die aan iemand die 50 euro geeft. De mensen zelf doen de transactie. Je weet dus altijd wie je hebt geholpen, of van wie je hulp kreeg. Wij spelen geen detective. We zijn met SOS Relief begonnen omdat we zagen dat mensen écht cash nodig hebben. En we waren geïnspireerd door een interview op de Daily Show waarin Trevor Noah zei dat er geen tijd is om te gaan achterhalen of mensen die nú cash nodig hebben niet ergens nog een rijke tante kennen aan wie ze iets kunnen vragen. We varen op vertrouwen. We gaan ervan uit dat mensen die geld vragen echt in nood zijn. Wie dat wenst kan zijn of haar motivatie geven, wel, soms is dat echt heartbreaking, en wil je niets anders dan die mens zo snel mogelijk geld geven. En soms zijn dat ook mensen die geen verf meer kunnen kopen. Maar dat is nog iets anders dan geen eten meer kunnen kopen. Soms sturen we dan wel een mail om te vragen of de vraag echt prioritair is. Maar zelf gaan wij geen afweging maken.”
Als het beleid constateert dat kunstenaars hun plan wel trekken, voelt het zich misschien zelf niet meer geroepen om nog tussen te komen?
“Dat zou opgaan als we alleen SOS Relief zouden doen. Maar het project kadert binnen een globale werking die de politiek ook aanspreekt op haar verantwoordelijkheid en de steken die ze laat vallen. SOS Relief is naast een instrument op zich ook een instrument van kritiek. En we zien het als een praktisch experiment rond een meer solidaire samenleving die we nastreven. Want aanvankelijk is SOS Relief bedacht als een instrument dat door iederéén gebruikt zou kunnen worden, ook door niet-kunstenaars. Heel algemeen, mensen die wat kunnen misssen koppelen aan mensen die te weinig hebben. We hebben dat ook altijd benadrukt in interviews in De Morgen of op de VRT. Maar doordat wij een platform zijn met een netwerk in de kunsten, is SOS Relief snel geframed als een solidariteitsproject onder kunstenaars. We hebben dat uiteindelijk een beetje omarmd, maar er zijn ook nog altijd mensen die geen kunstenaar zijn die op het systeem een beroep doen.”
Droom
“Het is dus onze droom om met het systeem in verschillende fases naar verschillende organisaties te gaan die niet met kunsten bezig zijn maar SOS Relief wel willen opzetten binnen hun sector. Want de kwetsbare situatie waarin veel kunstenaars nu verkeren, geldt ook voor veel andere mensen. En een van de principes van State of the Arts is dat we solidair willen zijn met andere sectoren, vandaar dat we bijvoorbeeld ook deelnemen aan demonstraties van de zorgsector. Maar als we de tool die er nu is gewoon zouden openstellen voor andere organisaties, dan zouden de mensen die erop intekenen helemaal onderaan de ellenlange wachtlijst terechtkomen. We zouden dan ook willen werken aan een nieuwe ‘open source’ versie van het systeem die aangepast, verbeterd en autonoom gebruikt kan worden door andere organisaties die ermee aan de slag willen.”
Op http://state-of-the-arts.net/sosrelief/ kan je zelf ge ven wat je kan missen, of vragen wat je nodig hebt. Je vindt er ook meer info over SOS Relief en over State of the Arts.
interview Joon Bilcke