In My Name

Thomas Bellinck en Shanthuru Premkumar over de campagne ‘In My Name’ tegen het illegaliseren van mensen.

De campagne In My Name wil tegen 17 mei 25.000 handtekeningen verzamelen om een burgerwetsvoorstel in het parlement te brengen. Dat voorstel bepleit nieuwe criteria voor de regularisatie van de meer dan 150.000 mensen zonder Belgische papieren in ons land. Theatermakers Thomas Bellinck en Shanthuru Premkumar zetten samen met tientallen anderen mee hun schouders onder de campagne. Ze vertellen waarom die meer dan nodig is.

Meer dan halfweg het gesprek komen Thomas en Shanthuru tot de vaststelling dat ze beiden in Duitsland zijn geboren. Ze schakelen over op min of meer vloeiend Duits, ik kan even niet meer volgen. “We zijn alle twee geboren in hetzelfde land, rond ongeveer dezelfde tijd, onze ouders waren van geen van beiden Duits – de mijne waren gewoon Vlamingen”, zegt Thomas. “Het is ongelooflijk hoe onze levens vanaf daar helemaal uiteen wijken”, vat hij de essentie samen. Het is inderdaad een haast banale vaststelling die wel meteen de kern van de zaak blootlegt.

Privileges

Thomas groeide op in België en heeft er als kunstenaar al een behoorlijk traject op zitten. “De laatste jaren beschouw ik mijn werk als een artistiek onderzoek naar de manier waarop staten mensen documenteren om hun bewegingen te kunnen controleren, als een praktijk van systemisch geweld. Zelfreflectie is een belangrijk onderdeel van dit onderzoek: wat betekent het om als burger deel uit te maken van zo een staat, zo een systeem? Wat doe je als je je bewust wordt van hoe geprivilegieerd je bent om te gaan en te staan waar je wil, terwijl dat voor anderen helemaal niet zo vanzelfsprekend is?”

Shanthuru is een van die ‘anderen’. “Mijn wortels liggen in Sri Lanka. Mijn ouders waren er mensenrechtenactivisten. Sri Lanka werd eerst gekoloniseerd door de Portugezen, dan door de Nederlanders en tenslotte door de Britten. Na de onafhankelijkheid brak een conflict uit tussen de Tamil-minderheid en de Singalese meerderheid in het land. Mijn vader hielp mensen te ontkomen aan het geweld maar moest op een bepaald moment zelf vluchten. Hij kwam als politiek vluchteling in Duitsland terecht, hielp mijn moeder over te komen en tien jaar later werd ik er geboren. Een paar jaar later, bij een bezoek aan hun dorp terug in Sri Lanka, werd mijn moeder vermoord en mijn vader gevangen genomen. Als dertienjarige vluchtte ik naar India waar ik tien jaar zonder papieren verbleef, in zeer moeilijke omstandigheden. De vluchtelingenkampen waren verschrikkelijk. Ik leerde er te overleven.”

“Ik vertel dit omdat het alles te maken heeft met wat ik nu doe. Ook ik ben een mensenrechtenactivist. Ik zet me in voor kinderrechten en de rechten van de LGBTQ+ gemeenschap, ik organiseerde mee de eerste Rainbow March in Zuid-India in 2009. Steeds achter de schermen, om zo veel mogelijk onopgemerkt te blijven, maar uiteindelijk ben ook ik moeten vluchten. Ik ben nu acht jaar in Europa en heb eindelijk, sinds een aantal maanden een job bij Greenpeace. Daarnaast ben ik actief in de vluchtelingengemeenschap. Zo werk ik mee aan het project One Thousand Dreams van de non-profit organisatie Witness Change, waarvoor overal in Europa vluchtelingen worden geïnterviewd. Ik ben een van de geselecteerden om dit te doen in Brussel. One Thousand Dreams wil vluchtelingen laten zien als gewone mensen met dromen en hoop in plaats van als slachtoffers. Het project wil het narratief veranderen, ons op een andere manier naar de realiteit laten kijken. Ik was ook actief in het Maximiliaanpark waar ik hielp met koken en het verdelen van het eten. Dat ik mij mee inzet voor In My Name is een logisch vervolg. Ik wil het systeem veranderen, ik zie het systeem echt als een probleem. Ik wil daarover getuigen, vertellen wat niet goed is. Daarom repeteer ik nu ook voor een stand-up comedy. Via de humor tracht ik de waarheid te vertellen zodat mensen zonder papieren niet langer het geweld moeten ondergaan dat ze nu ondergaan. Ik moet dit doen, ik heb geen keuze.”

Een stap achteruit

Thomas aarzelde om aan het gesprek deel te nemen. “In My Name is een collectieve dynamiek, we willen niet één iemand naar voor schuiven. Maar ik keek uit naar het gesprek met Shanthuru, en ik vind het natuurlijk heel belangrijk om de verhalen te delen die ongehoord blijven. Ik aarzelde omdat het voor mij belangrijk is dat je daarbij leert om zelf een stap achteruit te zetten. Want je bent zo getraind om zelf te spreken, om aanwezig te zijn… om het altijd met jouw woorden te zeggen. Los daarvan voelt In My Name ook voor mij als een logisch vervolg op waar ik me al jaren mee bezighoud. In 2009 raakte ik als student voor het eerst betrokken op deze problematiek, toen al waren er hongerstakingen in de Brusselse Begijnhofkerk, aan de VUB en de ULB. Sindsdien zag ik altijd maar hetzelfde, mensen voor wie hun lichaam het laatste is wat ze hebben om hun rechten op te eisen. Want daar hebben we het hier over, over fundamentele rechten. Rechten die mij in de schoot zijn geworpen bij mijn geboorte. Ik heb nog nooit mijn lichaam als laatste redmiddel moeten inzetten om ze af te dwingen. Al wat ik leerde, de woorden die ik gebruik, de manier waarop ik denk over de dingen, zijn gegroeid uit de confrontatie met dit gevecht dat ik nooit zelf heb moeten voeren. Het wetsvoorstel dat nu geschreven is en de campagne die nu gevoerd wordt – door heel veel mensen samen, die elk vanuit hun achtergrond en om hun eigen redenen bij In My Name betrokken zijn geraakt – konden niet anders dan uit dit altijd maar voortdurend gevecht ontstaan.”

Shanthuru: “In My Name vertegenwoordigt veel mensen en grassroots bewegingen uit verschillende bipoc (Black, Indigenous, People of Color) communities. Zij proberen deze problematiek al heel lang op de agenda te krijgen en spreken voor die 150.000 mensen in België die elke dag ontmenselijkt worden, hun waardigheid ontnomen, behandeld less than human. Het druist in tegen de ethiek die in Europa van Socrates tot vandaag is ontwikkeld en die draait rond het recht op leven, op vrijheid, over geen slaaf te zijn. Deze mensen zijn slaven. Maar niet alleen zij, iederéén. Beeldend kunstenaar en activiste Lilla Watson zei, ‘Als je komt om mij te helpen verdoe je je tijd, maar als jouw bevrijding verbonden is met de mijne, laat ons dan samenwerken’. Dat is de intentie van de beweging: je kan geen mens zijn zolang andere mensen ontmenselijkt worden. Het is wat Thomas zei, als mensenrechten je zijn toegekend dan denk je er niet over na. Je weet zelfs niet wat het is het niet te hebben, het recht op studeren, op je vrijelijk kunnen bewegen, op werken… Mensen die hier komen, hopen gewoon dezelfde rechten te krijgen maar krijgen die niet. Waarom niet? Ik weet het niet. Weet je, in ons land is iedereen welkom. Je hebt gewoon een visum nodig en dan kan je komen, een bedrijf starten, … Waarom kan dat hier niet?”

Thomas: “Dat is een heel belangrijk punt. België staat in de top vijf van landen met de meeste mobiliteitsprivileges, het grootste internationale bewegingsgemak. Ik heb het recht om te reizen naar – wat is het – 156 landen in de wereld zonder dat ik moet verantwoorden wie ik ben, waar ik vandaan kom, welke taal ik spreek, waarom ik daar ben, wie mijn ouders zijn, hoeveel geld ik heb op de bank, enz. Het is waanzinnig. Ik werk in andere landen, waar ik mij voor niets moet verantwoorden samen met collega’s die gewoon niet in staat zijn om de omgekeerde beweging te maken. Dit is waar het begint.”

Shanthuru: “Velen van ons zijn ingenieurs, dokters, politici die hun land zijn ontvlucht door culturele problemen, systemisch geweld, door natuurgeweld. Door de klimaatcrisis zullen miljoenen mensen op de vlucht slaan. Je kan daar toch geen muur voor bouwen? En dan binnen die muur gaan zitten en geloven dat het daarbuiten oké is? Dat is vreselijk. Dat is onmenselijk. Wat is dan het punt ‘cultuur’ te hebben? Dan kan je evengoed verdwijnen. Ik kom uit een cultuur van 4.000 jaar oud. Vlaanderen is een sprookje. Het is gemaakt, het bestond niet. Hoe kun je hier na 170 jaar, na drie of vier generaties zeggen ‘dit is wij en dit niet’, hoe kun je spreken van ‘onze mensen’? De thee is niet van hier, de kruiden niet – de frietjes, jullie culinair erfgoed, heb je die uitgevonden? De aardappelen komen van Latijns-Amerika. Je cultuur is geleend van iemand anders. En je beslist wie het recht heeft hier te zijn, hier te leven, een mens te zijn? Je wil wel de aardappelen maar niet de mensen?”

Het absolute minimum

Een van de pijlers van het wetsvoorstel van In My Name is dat er duidelijke criteria komen voor het regularisatieproces die, in tegenstelling tot vandaag, rekening houden met bijvoorbeeld de onmogelijkheid om terug te keren, langdurige verankering en bepaalde vormen van kwetsbaarheid.

Thomas: “Maar voor mij persoonlijk gaat dit veel verder dan het proberen oprekken van een in de basis al problematisch framework. Ik zie de campagne als een breekijzer om het te hebben over fundamentele ongelijkheid. Want dat is de essentie van zogezegd ‘asiel- en migratiebeleid’ in de Europese Unie: niet het aanpakken van ongelijkheid, maar het aanpakken van de gevolgen van het in stand houden van ongelijkheid. Ook in de campagne zijn de woorden die we daarbij gebruiken van enorm belang.”

Shanthuru: “Kijk naar Wallonië, na de overstromingen. Die mensen – mijn hart gaat naar hen uit – die elders onderdak hebben moeten zoeken, zijn dat vluchtelingen? Klimaatvluchtelingen? Wat is dat, een vluchteling? Wie is een vluchteling? Het woord ‘vluchteling’ zelf is beperkt. We willen de betekenis ervan ter discussie stellen.”

Thomas: “Het woord ‘illegaal’ heb ik bijvoorbeeld uit mijn woordenschat geschrapt. Illegaliteit op zich bestaat niet, het is iets wat geproduceerd wordt. Iemand is niet illegaal, iemand wordt geïllegaliseerd. Willen we het systeem veranderen, dan moeten we de manier waarop wordt gesproken veranderen, onze opvatting van medeburgerschap in vraag stellen vanuit de vaststelling dat sommigen als burgers worden beschouwd en anderen niet. Want dat is het enige verschil tussen mensen dat ik zie. De criteria in het burgerwetsvoorstel zijn dan ook het absolute minimum. Eigenlijk gaan ze er over dat we erkennen dat mensen bijdragen aan onze samenleving, zoals Shanthuru zei. Maar ‘bijdragen’ is nog zo een moeilijk woord, wat verstaan we daaronder? Een advocate die bij het opstellen van het burgerwetsvoorstel betrokken was, zei: “Als je een pakje sigaretten koopt, betaal je al belastingen.” Hoe kan je dan zeggen dat de ene bijdraagt en de andere niet? De mensen die hier niet als burgers worden erkend, hebben een job, ze werken, ze ‘dragen bij’, maar niet op een erkende en dus beschermde manier.”

Shanthuru: “Een studie heeft aangetoond dat als je ‘ongedocumenteerde’ mensen aan documenten helpt, dit elke maand 65 miljoen euro netto aan sociale bijdragen oplevert.”

Thomas: “En een rapport van het Internationaal Monetair Fonds uit 2019 gaf aan dat in Europese landen tussen 10 en 40 procent van het bruto binnenlands product gebaseerd is op schaduweconomie. 40 procent, dat is bijna de helft van je economie die is gebaseerd op exploitatie van arbeid. Drie jaar geleden raakte bekend dat het nieuwe hoofdkwartier van de Europese Raad in Brussel mede is gebouwd door mensen zonder verblijfsvergunning, zonder arbeidscontract of verzekering. Het hele systeem is gebaseerd op de massaproductie van niet-erkend burgerschap. Het is een manier om mensen kwetsbaar te maken en te houden en zo binnen de grenzen van de EU te beschikken over genoeg goedkope arbeid. Zo functioneert het.”

Shanthuru: “Volgens schrijfster en activiste Rachida Aziz is het hele probleem een draak met drie koppen: patriarchaat, kapitalisme en kolonisatie. Je kan niet één kop afkappen, je moet ze alle drie tegelijk afkappen. Dit zijn de systemische problemen. Thomas gebruikte het woord ‘breekijzer’, ik zou stepping stone zeggen. Het wetsvoorstel is een eerste stap. Of we zetten die stap en stappen weg van het fascisme, of we zetten hem niet en dan stappen we in het fascisme. Het gaat over onze sociale verantwoordelijkheid, om het met Jean Jacques Rousseau te zeggen. Er is genoeg ruimte, er is genoeg eten, er is overvloed. Er is comfort. Laten we het delen. Daar is veel goodwill voor. Zo moeten we het bekijken.”

Het politieke circus dat zich de voorbije zomer voltrok rond de hongerstakers in de Brusselse Begijnhofkerk laat echter weinig aan de verbeelding over. Er lijkt bitter weinig draagvlak om op een meer menselijke manier om te gaan met deze mensen. Het lijkt er dan ook op dat het burgerwetsvoorstel als dusdanig weinig kans maakt eens het in het parlementair halfrond terechtkomt.

Shanthuru: “Gaan we het parlement overtuigen? We weten het niet. Gaan we het gevecht winnen? Ik weet het niet. Maar gaan we het proberen, mensen samenbrengen, jazeker. Gaan we door mensen samen te brengen iets veranderen in de manier waarop de dingen werken, jazeker. Hoop is belangrijk. Als je geen hoop hebt, ben je niet meer menselijk. Ook mensen die naar hier komen hebben symbolen van hoop nodig. Ik denk In My Name er een van is. Gaat dit het systeem veranderen? We weten het niet. Maar gaat het hoop en warmte brengen? Ja. Dat is waarom zoveel mensen er vrijwillig mee bezig zijn. Omdat ze in die hoop willen leven.”

interview Joon Bilcke

www.inmyname.be

www.1000dreamsproject.com

 

Over In My Name

Wie?

In My Name is een campagne opgezet door verschillende platformen voor niet-erkende burgers, en erkende burgers die hen steunen.

Wat?

De burgerwetprocedure maakt het mogelijk om, door het verzamelen van 25.000 handtekeningen van burgers, een wetsvoorstel rechtstreeks en in het openbaar in het federale parlement te laten behandelen. Het wetsvoorstel van In My Name vraagt duidelijke, humane en permanente criteria voor de regularisatie van niet erkende burgers. Bij het halen van 2500 handtekeningen (14.500 in Vlaanderen, 8.000 in Wallonië en 2.500 in Brussel) voor 17 mei, zou dit het eerste burgerwetsvoorstel zijn dat het parlement bereikt.

Hoe?

De burgerwet moet aan de hand van je identiteitskaart worden getekend. Dit kan via een kaartlezer of Itsme op de website www.inmyname.be. Daar vinden organisaties ook een motie, die ze mee kunnen ondertekenen om op die manier hun steun te uiten.

Wat zijn de belangrijkste peilers van het wetsvoorstel?

  1. Een einde aan de willekeur: er moeten duidelijke criteria komen voor het regularisatie proces die rekening houden met de onmogelijkheid om terug te keren, langdurige verankering en bepaalde vormen van kwetsbaarheid.
  1. De aanstelling van een onafhankelijke regularisatiecommissie bestaande uit betrokkenen in de sector. Zij gaan over de uiteindelijke beslissing in het geval van beroepsprocedures na afwijzing.
  1. De mogelijkheid om de aanvraag tot regularisatie in te dienen in België, in plaats van bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland.
  1. Het stoppen van de criminalisering van mensen die door de staat niet als burger worden erkend. Regularisering mag niet worden geweigerd vanwege ongedocumenteerd werk of overtredingen die verband houden met de migratieroute.
  1. Regularisatie op basis van een gepersonaliseerd project: migratie is rijkdom. Daarom stellen we een traject van regularisatie voor op basis van een persoonlijk project. De persoon zal worden ondersteund door een adviseur die hen zal volgen tijdens de ontwikkeling van hun project.