MEU LUGAR DA LIBERDADE

José Vandenbroucke over de zoektocht naar een plek van vrijheid.

+++

Twee dagen na V-dag met de blije manifestatie te Kortrijk, waar ik de Zorgelozen Marijke, Katrien en Joon, plus enkele andere zielsverwanten terugzag, fietste ik langs het kanaal naar de Unie, waar we zouden brainstormen rond het thema van Ne Kersentuin.

Ik had mijn hoofd vol verhalen. Het jong verhaal van een gedetineerde. Het verhaal van Darko Vulic, een vredelievend kunstenaar die in 1992 zijn thuis te Sarajevo eerst moest inwisselen voor de loopgrachten en later voor een leven als noodgedwongen migrant in een nieuw thuisland. Het verhaal van iemand die een drie generaties ver, van vader op zoon overgedragen familie-eigendom verkocht. Waarbij de nieuwe eigenaars de kersentuin dadelijk radicaal rooiden, daarmee bijna tachtig jaar gegroeide weelde transformerend tot een zielige pelouse, afgeboord met omheiningsdraad. Hoe alles waar men zich thuis voelt zomaar van de ene op de andere dag kan verloren gaan. Twee dagen na V-dag terwijl het oorlog is in Oekraïne en op zoveel andere plekken vredelievende burgers hun thuis brutaal ontnomen worden. Ik zat propvol. Er was ontploffingsgevaar. Creatiewaanzin.

Bij de Unie kreeg ik er een overdosis zéér boeiende verhalen en visies bij, van mensen die hun leven niet verbeuzelen met infantiel consumentenplezier, evenmin met waarheden dat zij allen gelijk hebben en de anderen alle ongelijk. Mensen die leven en die weten wat het is iets kwetsbaars te zijn. Iemand met verhalen over zijn bezoeken in de gevangenis, het penitentiair centrum (een plek om aan penitentie te doen ?). Ook iemand die maandenlang op straat leefde. Iemand die als migrant zijn thuis kwijt is en zich hier probeert ‘thuis’ te voelen. Iemand die het had over ouderen, die net als ik ‘voor den tijd dat het nog duurt’, zich niet thuis kunnen of willen voelen in de gedigitaliseerde wereld. Iemand die zich als thuis een wereld vol gelijkheid droomt en dat politiek en sociaal waar wil maken. Sommigen zeiden weinig. Sommigen, zoals ik, zeiden veel. Een gezelschap waar ik mij even wat minder ‘niet thuis’ voelde dan ik me meestal voel, sinds mijn geboorte, of minstens sedert het ontwaken van mijn beetje bewustzijn.

Daarna fietste ik terug naar huis, propvoller en rustelozer dan ik van nature al ben, iemand die vaak de weg naar huis niet vindt, de weg naar zijn eigen innerlijke kersentuin. Op het water van het kanaal zwommen de meerkoeten ongestoord, net zoals ze er zwommen tijdens mijn heenweg. Houvast zoekend dacht ik aan die spreuk die ik een half leven eerder van de Braziliaanse Lenir De Miranda toegestuurd kreeg: ‘Nosso lugar da liberdade está em nosso trabalho de arte’, ‘Onze plek van vrijheid is in ons werk als kunstenaar’. Met haar zou ik een thuis bouwen, een artistiek project onder de naam ‘Arte Brazelgica’, de samenvoeging van Brazilië en België in het Portugees. Een virtueel thuisland in de tijd dat er van virtuele communicatie nog geen sprake was. Alles verliep per briefwisseling tot ze het vliegtuig nam om te komen zien wie ik echt ben en hoe ik woon, waar ik thuis ben, waarna haar man een kleine oorlog startte, en ‘Brazelgica’ nog voor het goed en wel bewoonbaar opgebouwd was plat gebombardeerd werd met dreigbriefwoorden. End of that story. Gedaan met die kersentuin. Gelukkig had zij ginds haar thuis nog en ik de mijne hier. Net zoals de Unie onze thuis is. Velen hebben dat niet en moeten het stellen met hun innerlijke kersentuin, enkel het eigen vege lijf, in een kliniek, een opvangcentrum, een gevangenis, of een deurportaal.

Zo fietste ik met een brein vol storm terug naar huis. Het huis waar ik samenwoon met iemand die mij en mijn bestaanschaos liefdevol aanvaardt en met haar schoonheid en mysterie voedt, met naast ons als buren mensen die geen ‘lugar de liberdade’ nodig hebben, maar simpelweg ‘s avonds met iets lekkers voor televisie zitten terwijl ook hun tijd voortschrijdt. Niemand wil thuisloos zijn. Niemand wil zonder veilige plek. Ook de godsgelovigen die na de dood ‘naar huis’ kunnen, die zeggen dat lijden bevrijdt, zij die het zo anders zien dan ik, willen hier in het leven een thuis met een kerk of een tempel of minstens een huisaltaartje, iets waar ze zich veilig voelen. Net zoals ik het wil met mijn Boeddhabeeldje en mijn brandend wierookstokje. Met al mijn dwaas retro-hippie-gedoe op mijn kamer van drie op drie. Meu lugar da liberdade. Mijn plek van vrijheid.

Er is een verloren kersentuin in mijn hoofd en een reëel huis waar ik dit aan jullie mag schrijven. Ik wil een leven vol leven, zoals ik er een vond bij de Unie twee dagen na V-dag 2023. Ik voelde me even thuis. Zorgelozen blijf a.u.b. nog een tijdje hier ergens wonen. Op je eigen plek, jouw thuis. Het is te vroeg om daar nu reeds voor altijd weg te gaan.

José Vandenbroucke



LUMINY, JOURNAL D’UN ARTISTE

Darko Vulic woonde te Sarajevo waar hij in de universiteit als anatomie-tekenaar werkte. Daarnaast had hij een grote eigen kunstproductie. Toen plots alle tij keerde en Sarajevo in een oorlogsgebied veranderde, werd hij tegen zijn wil ingelijfd in het Bosnisch leger en moest hij vaak in de loopgrachten de wacht optrekken. Hij schreef en tekende dan om mentaal te overleven. De plek die zolang zijn thuis was geweest was een dagelijkse hel geworden. Uiteindelijk migreerde hij, eerst naar het zuiden van Frankrijk, en later naar Zwitserland waar hij nu nog, ondertussen als Zwitsers burger woont, en waar ik hem eindelijk kon ontmoeten. Hij bleek door de ervaringen te Sarajevo mentaal gekwetst, doch zijn artistiek werk houdt hem overeind. Zijn dagboek werd met de ondersteuning van Zwitsers cultuurdiensten in 2014 uitgegeven.

1992 Bosnië

Gisteren, bij M en N, was ik nog steeds slecht gezind. Ik voelde me opnieuw onwel, ongetwijfeld wegens de warmte in de kamer, de berookte atmosfeer, of eenvoudig omdat ik moe ben van het steeds opnieuw moeten aanhoren van hetzelfde, of omdat ik deze te kleine plek beu ben. Ik ben moeten weggaan, ook al moest ik daarom mijn vrienden verlaten. Ik voelde dat ik was weggedreven, van hen onthecht. Ik heb de honderd passen in de lengte en de breedte gestapt en ben weggegaan om in de buitenlucht een flinke teug zuurstof te nemen en te genieten van de oneindigheid van de hemel, de wolken en de maan. Het is in elk geval veel beter dan in die bedompte kleine kamer.

Uiteindelijk is het misschien beter vanuit de loopgracht de hemel te kunnen observeren en het licht van de maan te voelen. Het is heerlijk lange tijd de sterren te kunnen gadeslaan en hun kosmische stralen te kunnen opnemen.

vrijdag 23 december 12:30u

Deze ochtend ben ik brood gaan zoeken en heb ik S vergezeld (zij werkt als vertaalster). Daarna ben ik naar de humanitaire hulppost geweest. Tenslotte ben ik aan de slag moeten gaan. Ik heb het vuur aangemaakt. Ik zei tot mezelf: ‘Ik ga tekenen tot het volop nacht is, ik doe me dat genoegen, de heldere gedachten zullen komen en ik zal kunnen terugkeren naar de wacht met duizend en één ideeën, vooral zoveel kalmer, rustiger.’ Ervan verzekerd de tijd te zullen hebben om mijn aantekeningen in mijn dagboek te kunnen maken. Ik wou geen detail uit de magische avond van gisteren verwaarlozen… Ik werd plots opgeschrikt. Een obus viel hier ergens vlakbij, ik was bang!

Het is precies 23u.