MORGEN?

Johan Walgraeve

Gezondheidswaarschuwing: deze tekst bevat vervreemdingseffecten, Verfremdungseffekte en allemán. Of dit er een van is zou Einstein niet weten. Of ze Brechtiaans zijn moet je aan Maria Gaetana Agnesi vragen.

 Gazettenpraat is bladvulling

De nood aan bladvulling is groot bij de pers. De minimum hoeveelheid pagina’s is bepaald en er is niet elke dag een terroristische aanslag, een gruwelijk ongeval met wonderbaarlijk overlevenden, de levensreddende actie van een onbekende die overmorgen weer even onbekend zal zijn als voorheen, een wereldvreemde beroemdheid die na een slepende ziekte of compleet onverwachts per ongeluk dit aardse tranendal verlaat, noch een andere sportieve prestatie die de krantenkopers met welsprekendheid slaat. In een der kranten van onze nationale pers, die ik zelf elke dag lees, verschijnt eens per week een interview met een BV. “Aha, een Bekende Vlaming”, hoor ik denken. Ik moet de lezer opmerkzaam maken op het feit dat de af korting staat voor: De Eerste De Beste Die We Als Bladvulling Konden Gebruiken. Afgekort tot DEDBDWABKG is dat van het goede te veel. BV is korter en gemakkelijker uit te spreken.

Doch ter zake, eer de lezer mij van bladvulling verdenkt. Het betreft de vragen die de Franse schrijver Marcel Proust ooit heeft gesteld én beantwoord in een vriendenboekje. Op zijn negende stelde men vast dat hij aan astma leed en sindsdien belemmerde zijn zwakke gezondheid hem in bijna alles wat het leven betreft. Hij kleedde zich altijd warm, zelfs bij zomerse hitte. Op 18 november 1922 overleed hij aan een longontsteking. Enige tijd voor zijn dood, in een gesprek met vriend en collega André Gide, betreurde hij dat hij zijn homoseksuele geaardheid voor het publiek verborgen had gehouden.

Wij van de Unie doen uiteraard beter. Met medewerking van het medium Madeleine Chocolat-Praliné konden wij per spiritistische seance de vragen stellen aan niemand minder dan wijlen Ernesto Guevara de la Serna.

Hoe oud voelt u zich?
“Ik voel me min één minuut. Ik moet hier dringend uit. Overigens hebt u het telefoonnummer van Sigmund Freud? Ik heb hem iets mede te delen.”
Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?
“Gulzigheid. Zonder gulzigheid wint men geen revolutie.”
Wat is uw passie?
“Revolutie.”
Waarvoor wilt u vechten?
“Zeg, zijt ge met mijn voeten aan het rammelen? Revolutie uiteraard.”
Wat vindt u uw grootste prestatie?
“Che? Revolución! Moet ik hier heel de tijd in herhaling vallen!?”
Wat wilde u worden als kind?
“Motard.”
Wat was voor u een moment van groot geluk?
“Het moment dat we die trein lieten ontsporen in Santa Clara. Wie had ooit gedacht dat Batista daardoor zijn biezen zou pakken?”
Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?
“Een revolutie hier, een revolutie daar. Meer moet dat niet zijn.”
Wat is uw zwakte?
“Che? Zelfs mijn astma heeft me niet belet bergen te beklimmen.”
Waar hebt u spijt van?
“Congo. En Bolivia.”
Wanneer hebt u voor het laatst gehuild?
“Bij de première van La Despedida. Schitterend theater en zo waarachtig.”
Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?
“Che? Ik croste samen met Alberto Granado wat rond op een moto en deed aan bergbeklimmen. Voor loopwedstrijden moet ge bij Fidel zijn. Die liep om te winnen.”
Wat is het decadentste dat u ooit hebt meegemaakt?
“De afzetting van Jacobo Arbenz. Weer zo’n vuile toer van Uncle Sam. Of Mister North, zoals Pablo Neruda zegt.”
Welke kunstvorm beroert u het meest?
“Poëzie.”
Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Che? Zeg, pipo!”
Hoe voelt u zich in uw lichaam?
“Nogal stil, rustig, dood.”
Wat vindt u erotisch?
“Tegenwoordig, niets nog.”
Wat is uw goorste fantasie?
“In mijn situatie fantaseert een mens niet meer.”
Welk dier zou u willen zijn?
“Ik herinner me… een tocoroco.”
Hoe is/was de relatie met uw ouders?
“Uitstekend.”
Hoe definieert u liefde?
“Liefde is niet te definiëren.”
Hoe wilt u bemind worden?
“Ik word bemind als Revolucionario Heroico en dat is meer dan genoeg.”
Hoe zou u willen sterven?
“Zeg venteke, ge zijt hier wel een dode aan het interviewen.”
Welk maatschappelijk probleem raakt u?
“Kapitalisme!”
Hebt u uzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?
“Jamás! Nooit, maar misschien ligt dat aan mijn ouders.”
Wat betekent geld voor u?
“Niet veel. Als bankdirecteur zette ik mijn handtekening erop, dat was al. Enfin, ge kunt er misschien uw revolutie mee financieren. Ge zijt gij toch wel revolutionair, hé?”
Wat zoekt u op reis?
“Een kadaver reist niet veel, maar destijds zocht ik mensen.”
Hoe werkt u mee aan een betere wereld?
“Che? Ooit al een dode zien werken? Ik kan u wel de revolutie aanbevelen.”
 
Vroeger was het beter…
 
Wat kunnen we zeggen over iemand (m/v/x) die deze uitspraak doet ? Waarschijnlijk betreft het een gebeurtenis uit het verleden die vergeleken wordt met een voorval uit het heden. De spreker trekt uit die vergelijking bovenstaande conclusie. Uit de filosofie, maar ook uit de wiskunde weet ik dat men beter voorzichtig omspringt met vergelijkingen. Niet alleen loeren er altijd denkfouten om het hoekje, maar ook kwadraten, derde machten en nog grotere exponenten. En dit is nog maar een metafoor, een vorm van beeldspraak waarbij er sprake is van een onuitgesproken vergelijking. Voilà, de cirkel is nu al rond!

De Griekse staatsman, redenaar en generaal Perikles leefde van 495 tot 429 voor Christus. Hij bestuurde Athene tijdens de bloeiperiode van de stad, tussen de Perzische en de Peloponnesische oorlog. Hij had zo’n grote invloed op de Atheense samenleving dat een tijdgenoot, de geschiedkundige Thoukydides (voor een goede uitspraak: Toe-ku-die-des; rare jongens die Grieken) hem de ‘eerste man in Athene’ noemde. Zowel de periode waarin hij Athene leidde als de tijd tussen voornoemde oorlogen heet, al naargelang de historicus gemutst is, de ‘eeuw van Perikles’ of de ‘Gouden Eeuw.’ Hij was de eerste politicus die een groot belang hechtte aan de filosofie. Hij bevorderde de kunsten en de literatuur, waardoor Athene het culturele centrum werd van de oud-Griekse wereld. Hij creëerde jobs, jobs, jobs, door een ambitieus project op de Acropolis. De meeste overgebleven gebouwen op deze tafelberg, waaronder het Parthenon, dateren uit die periode. Tevens stimuleerde hij de democratie in de stad, in die mate dat men hem betitelde als demagoog. In die tijd was de term nog neutraal. Het betekende letterlijk: leider van het volk. (Schrik niet! Vertaald naar het Duits is dat ‘Führer des Volkes’.) In de herfst van 429 voor Christus was Perikles een van de slachtoffers van de pestepidemie. Na zijn dood zonk Athene weg in een poel van politieke onrust en corrupte demagogie. Vroeger was het beter. In dit geval, is dat toen Perikles nog leefde, of toen hij dood was? En zo kan je nog een resem historische figuren te berde brengen. Was het beter toen Adolf nog leefde of toen hij dood was? Oh, je verstond Daens!? Ik bedoel hier wel Adolf Sax.

De Gouden Eeuw van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is nog zo’n vergulde tijd. Wat betreft economische, politieke en militaire macht (vooral ter zee) moest men wereldwijd met de Republiek rekening houden. De gunstige gevolgen voor beeldende kunsten, literatuur, wetenschappen en zelfs armenzorg in de Republiek bleven niet uit. Maar ten zuiden van de grens bleven de Spanjaarden heer en meester, samen met de Heilige Roomse Katholieke Kerk. De brandstapels der godsdienstvrijheid bloeiden weelderig. Inquisitie was schering en inslag: voor een appel en een ei werd je aangegeven als ketter. Je werd ondervraagd tot je bekende en daarna werd je ook nog eens gefolterd. De reden daarvoor was zowel simpel als simplistisch: zonder bijkomende foltering zou je wel eens een bekentenis durven liegen. Ja jongens en meisjes, vroeger was het beter!

Nu komt hier een derde Gouden Eeuw. (Ik beschik over een lijstje van tweeëntwintig Gouden Eeuwen, je bent gewaarschuwd.) Voor de gemoedsrust van lezers met vooroordelen en raciale of religieuze antipathieën zal ik maar meteen meedelen dat deze periode geschiedenis is, verleden tijd. Het gaat over de periode van het jaar 750 tot 1257. Houd je vast aan de bretels en andere elastieken en zorg voor een stabiele ondergrond voor het zitvlak. Ik heb het over het islamitische gouden tijdperk, dat van grote invloed is geweest op de burgerlijke aangelegenheden van zowel islamieten als christenen. Zo is het te danken aan Averroes uit het Spaanse Córdoba en Avicenna, een medicus uit Buchara in het huidige Oezbekistan dat de werken van Aristoteles in de westerse wereld nog bekend zijn. En van Al-Chwarizmi, wiens uitgebreide collectie geschriften grote invloed heeft gehad op de wiskunde, is de wiskundige term ‘algoritme’ afgeleid. Dat is een reeks instructies die van een beginsituatie leidden naar een beoogd doel, mits ze correct uitgevoerd worden. Zoals de instructies die je moet uitvoeren om een staartdeling op te lossen. Of deze die je moet volgen om met een elektrische boormachine een gat te maken van vier millimeter diameter en twee centimeter diepte. Een algoritme is geen computerprogramma en al zeker geen artificiële intelligentie. Een algoritme denkt niet, in de meeste gevallen zal je moeten denken om zelf een algoritme te kunnen opstellen. Tot slot een klein quizvraagje: wie van deze drie islamitische heren heeft een standbeeld in de Guldensporenstad en waar staat het? De eerste prijs is een gratis voetreis op eigen kosten naar Tristan de Cunha.

O ja. De tocoroco is een klein vogeltje dat op de Cubaanse eilanden voorkomt. ‘Che’ is een Argentijns tussenwerpsel dat Ernesto Guevara de la Serna te pas en te onpas gebruikte. De Revolicionario Heroico is de bekende foto die Alberto Korda nam van Ernesto op 5 maart 1960, tijdens de begrafenis van de matrozen die stierven bij de explosie van het vrachtschip La Coubre. Geen enkel bedrijf dat winst maakte door de foto op posterformaat te verkopen aan verliefde bakvissen, revolutionaire dromers, syndicalisten, beroepsbetogers en andere linkse medemensen, heeft ook maar 1 cent auteursrechten betaald aan Korda.