SCHIPPEREN

SCHIPPEREN TUSSEN MOEDELOOSHEID EN DE HOOP OP VERZET
Ciska Hoet in gesprek met Geert Six

– download hier het gesprek als pdf –
 
“Ik rouw om onze tijd. Ik zie er echt van af. Ik raak erdoor verscheurd.” Aan het woord is Geert Six. Met lede ogen ziet hij de nieuwsberichten aan over beleidsmakers die bootvluchtelingen aan hun lot overlaten en politici die zonder gêne eindeloos cumuleren. “Het is van een ongehoorde perversiteit”, zegt Six, verbaasd constaterend dat we er met z’n allen niet tegen in opstand komen.

“Trump, Erdogan, het nationalisme en de Brexit: het houdt niet op. Toch zetten we ons leventje rustig verder en breekt er geen revolutie uit. Blijkbaar hebben we het nog altijd goed genoeg.” In zijn bewerking van Henrik Ibsens Een vijand van het volk kan Six zowel zijn voorliefde kwijt voor het politieke, als zijn fascinatie voor de zieleroerselen en beweegredenen van de man in de straat.

Een vijand van het volk (1882) gaat over idealisme dat ten onder gaat door machtswellust, leugens en plat opportunisme. Wanneer de bevlogen huisarts Thomas Stockman ontdekt dat het water van het kuuroord in zijn dorp vervuild is, licht hij zowel zijn broer de burgemeester in, als de media. Maar dat draait tot zijn eigen ontsteltenis uit op een fiasco. De machtshebbers spelen hoog spel en stellen alles in het werk om het potje gedekt te houden.

Stockmans’ naïviteit ontploft dan ook in zijn gezicht. In plaats van blij te zijn dat hij het gifschandaal aan het licht brengt, nagelen de dorpelingen de klokkenluider aan de schandpaal als een elitaire snoeshaan die hen van hun welvaart zal ontdoen. Zelfs anderhalve eeuw geleden moesten het milieu en de volksgezondheid het met andere woorden al afleggen tegen directe winst en economische belangen.

Eindigen in de zon die opkomt

De thematiek is een kolfje naar Six’ hand. “Ik zag ooit hoe STAN de tekst opvoerde ergens begin de jaren negentig en dat is me altijd bijgebleven. Ik vind het sterk dat de tekst zo actueel blijft. Het is een aanklacht die herkenbaar beschrijft hoe macht werkt en hoe de media in elkaar zitten”, vertelt hij.

“Ik ben altijd al bezorgd geweest om de samenleving. Maar sinds ik kinderen heb, is mijn angst vertienvoudigd. Waar gaan we naartoe? Ik zie hoe het politieke – en dan bedoel ik de organisatie van de samenleving in functie van het welbevinden van alle burgers – onder druk staat. En het erge is dat het niet de burgers zijn die de malversaties aanklagen. Het is de politiek die zichzelf opblaast.”

Onlangs ging hij nog op bezoek bij de voedselbank in Kortrijk. “Niet te geloven hoeveel mensen daar waren. Zoveel verschillende soorten mensen uit onze gemeenschap die niet meer rond kunnen komen. Tegelijkertijd zitten we met de Unie der Zorgelozen in een prachtig nieuw gebouw dat voor een aanzienlijk deel gefinancierd werd door die zelfde gemeenschap. Dat blijft een rare gewaarwording.”

De uitspraak is typerend voor Six die voortdurend lijkt te balanceren tussen een grote liefde voor de mens en de wereld, en een al even grote teleurstelling in de huidige gang van zaken. Dat blijkt ook uit de meest opvallende ingreep die Six deed in Ibsens tekst. In Six’ bewerking serveert de bevolking Stockmans immers niet af. Integendeel zelfs, ze richten een heuse burgerbeweging op en slagen er niet alleen in om de vergiftiging succesvol aan te klagen. Ze maken daarbovenop slim komaf met de corrupte financiële constructie die achter het kuuroord schuil blijkt te gaan.

“Ik kon het niet op die manier laten eindigen”, vertelt Six. “Dokter Stockman kan niet de vijand van het volk zijn. Ik wil zo de toekomst niet in. Alsof Julian Assange of de mensen die het schandaal bij Samusocial naar buiten brengen de vijand van het volk zouden zijn. Zelfs als er een oorlog wordt uitgevochten op scène, wil ik eindigen met de zon die opkomt. We hebben nood aan iets anders en zachts als perspectief.”

Liefde voor het volk

Uit al het werk van Geert Six blijkt hoe begaan hij is met de man in de straat. Dat zit zowel in de sociaal-artistieke benadering als in zijn tekstbewerkingen die hij aanwendt om een breed publiek op een niet-klassieke manier met repertoire te confronteren. Zo ook met Vijand van het volk. Het typische West-Vlaamse idioom moet de ietwat weerbarstige tekst herkenbaar maken en enkele nieuwe verhaallijnen bieden inzicht in de psyche van de personages.

“Wat me intrigeerde aan Ibsens tekst is dat ik niet te zien kreeg wie die personages zijn en waarom zijn ze zo geworden. Ik geloof dat je wordt wie je bent door de context waarbinnen je bent opgevoed. Ik kan me niet voorstellen dat iemand als Theo Francken op de speelplaats al zo hardvochtig was. Dat wil ik onderzoeken in mijn werk. Ik wil op zoek naar de krochten van de ziel.”

Six is zelf afkomstig uit een Harelbeeks arbeidersgezin. “Wij waren thuis met vijf kinderen. Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader textielarbeider. Het leven was eenvoudig maar we zijn nooit iets tekort gekomen. Ik ben beginnen werken toen ik veertien was: zestien uur per dag, op leercontract bij een bakker. ’s Ochtends vertrok ik om vier uur in mijn eentje met de fiets om brood te gaan bakken. ’s Middags luisterde ik naar podiumrecensent Wim Van Gansbeke op de radio.”

“Ik ben nog altijd een deel van dat volk. Ik praat ook zo. Als ik tijd heb ga ik op maandagmorgen een half uurtje koffie drinken op de markt. Dan luister ik naar de parlez daar, dat vind ik geweldig. Zet dat op scène en je moet er niks meer bij schrijven. Ze blijven praten zonder iets te zeggen. Het is zo leeg, maar zo schoon. Wij hullen ons misschien in een iets intellectuelere jas, maar in wezen zijn we ook maar dat.”

Leven en werk

Voor Geert Six zijn leven en werk onlosmakelijk met elkaar verbonden. “Ik vertrek altijd van dingen die ik zelf heb meegemaakt. Misschien blijf ik volgens sommigen zelfs te dicht bij mezelf, terwijl ik ervan overtuigd ben dat in het doorgronden van jezelf als mens de sleutel ligt tot het universele verhaal.” Zijn beslissing om voor theater te gaan, kwam voort uit een persoonlijk drama. “Ik heb wellicht altijd al wel wat artistieke aanleg gehad. Ik las graag en schreef poëzie als jonge gast. Maar mocht ik op mijn 22ste geen hersenbloeding overleefd hebben, dan zou ik nooit zo compromisloos voor de kunst hebben gekozen. In mijn milieu was dat sowieso niet evident. Dat was meisjes, bier en voetbal. Maar toen ik beter werd, liet ik me door niemand meer commanderen.”

“De jaren na mijn hersenbloeding waren niet evident. Op het einde was ik een groot deel van mijn vrienden kwijt. Ik kon er ook niet zomaar over praten met anderen. Ik kreeg vooral dooddoeners te horen: ‘je moet erdoor hè, niks aan te doen’. Vervolgens stonden ze dan naast mijn bed te fluisteren alsof ik er niet was. Of dan zag ik aan hun gezichten dat ze dachten dat het nooit meer goed zou komen met mij. Mijn moeder is er al die tijd wel voor mij geweest. Ook zonder woorden gaf dat troost. Een fris washandje op mijn voorhoofd of gewoon even bij mij komen zitten, dat deed goed.”

Ook binnen deze context blijkt hoe groot Six’ maatschappelijke engagement is. “Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik iets verschuldigd was aan de samenleving, die mijn lange ziekte veel geld heeft gekost. Bovendien ben ik dankzij onze sociaaldemocratie kunnen worden wie ik ben, ondanks mijn beperkte talent. De maatschappij heeft enorm geïnvesteerd in mij. Ik kreeg al middelen van de stad Harelbeke om een voorstelling te maken toen ik nog niks bewezen had. Dat wil ik teruggeven. Ik voel me toch altijd een beetje een public servant.”

Een hart dat voortdurend breekt met ouder worden

Hoe sterk theater en werk soms samenvallen, moesten Geert Six en zijn familie helaas op een tragische manier ervaren. Samen met Eric De Volder maakte hij in 2010 de productie Godses. In wat wellicht zijn meest persoonlijke voorstelling ooit is, doet Six het relaas van zijn familiegeschiedenis en de rol van zijn grootvader binnen het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Centraal staan alle onbeantwoorde vragen, geruchten en dat wat nooit werd uitgesproken.

Kort na de opvoering sterft Six’ vader. “Sindsdien ga ik anders met mijn werk om. Ik heb vroeger te veel in de haast en de polemiek geleefd. Vandaag geloof ik in een soort van gedeelde ruimte waar we allemaal met elkaar samenvallen. In ontroering ook. Een ruimte waarin we voelen wat het betekent om mens te zijn en waar we naar de wereld kunnen kijken om samen te ervaren hoe mooi die is. Waar we kunnen beslissen dat we voor die wereld gaan zorgen in plaats van ze kapot te maken.”

Dan kijkt hij op. “Maar als we echt voor die wereld willen zorgen, dan moeten we politiek durven zijn. En we moeten onze democratische instellingen durven betreden als we ze willen veranderen, in plaats van ons ervan af te wenden. Ik ken veel goede en mooie mensen met terechte verzuchtingen. Maar hun kleine, zachte acties raken niet verbonden in een gedeeld politiek verhaal voor een hele gemeenschap. Daarom vond ik het nodig om die burgerbeweging toe te voegen aan Een vijand van het volk. We hebben allemaal iets te geven aan elkaar in dit paradijs op aarde dat België is. En het mag redelijk goed verdeeld zijn ook (lacht).”