Slapstick of niet?
Voor de ogen van Dominique Vergote ontrolde zich een fascinerend spektakel.
“Ik ben het beu, die regels… Dat iedereen maar snel gevaccineerd is! Het kan niet rap genoeg gaan. Dat ik maar vlug aan de beurt ben. Dat ik me weer veilig voel en op reis kan en op restaurant en café, dat we film en theaterzalen kunnen vullen. Dat we onze vrijheid maar snel terug hebben.”
We kennen het intussen allemaal, de roep en het verlangen naar vrijheid. Het vaccin lijkt ons daarbij de noodzakelijke veiligheid te bieden. Zonder veiligheid geen vrijheid. Maar is het effectief zo? Zal ons gevoel van vrijheid terugkeren met het vaccin?
Een fascinerend spektakel
Een situatie waar ik een paar dagen geleden getuige van was, deed mij stilstaan bij dit gegeven.
Het liep tegen half mei, de coronacijfers waren al wat beter. De belofte van het heropenen van de winkels en terrassen zinderde in de lucht. Late aprilse grillen teisterden onze leefwereld. Het is vrijdagavond en ik wil snel nog even wat bloemaarde en plantjes halen om mijn terras op te fleuren. De weg naar de groothandel loopt via een T-kruispunt. Het is er druk waardoor ik noodgedwongen tot stilstand kom achter een rij wachtende auto’s. De wekelijkse vrijdagavondgekte. Er zit er niets anders op dan ‘een verplichte pauze’ te nemen. Op dat moment ontrolt zich voor mijn ogen een fascinerend spektakel.
Voor een goed begrip van het verhaal lijkt het mij noodzakelijk even de situatie te schetsen. Een rij auto’s (waaronder ik) wachten aan het eind van de Veldstraat om de Gentsebaan rechts op te rijden. Intussen verzamelen stilstaande auto’s zich op die laatstgenoemde baan om in te draaien in de Veldstraat. Een extra meespelend element: verderop de Gentsebaan regelen verkeerslichten de drukte. Groen is het signaal dat alle auto’s volle gas kunnen doorrijden. Rood legt de drukte op de Gentsebaan even stil zodat de wachtende auto’s van en naar de Veldstraat kunnen indraaien. Een laatste factor in de situatie: aan het einde van de Veldstraat is een zebrapad dat voetgangers of fietsers toelaat het drukke punt veilig over te steken. Ik hoop dat u nog mee bent.
En nu het fascinerende spektakel. Terwijl de auto’s in de Veldstraat (‘mijn’ rij dus) wachten om de Gentsebaan rechts op te draaien (op die baan is het net druk want de groene verkeerslichten even verder laten het verkeer vlot door) komt er links op het voetpad een oudere man aan geschuifeld. Voetje voor voetje. Een beetje gebogen met een pet op het hoofd en een stok in de hand. Het is duidelijk dat hij de Veldstraat wenst over te steken. Het zebrapad ligt voor hem. Gewoontegetrouw kijkt hij links en dan rechts, ziet dat de kust veilig is en stapt het zebrapad op. Op zijn eigen rustige tempo, een beetje waggelend, stapt hij verder, zich veilig voelend op de voorgedrukte witte strepen. Zijn tempo is traag maar gestaag, beseffende dat hij zich hier niet kan permitteren om te aarzelen, hier op dit parcours, in deze omstandigheden.
Intussen sluiten extra auto’s zich aan bij de rij wachtenden. Dat geldt zowel voor de file waar ik in sta als voor de voertuigen op de Gentsebaan. De oude man nadert het midden van het zebrapad. Ongeveer halverwege kijkt hij even op om de afstand naar het eindpunt in te schatten. Een paar seconden maar. Toch blijken ze genoeg om de volgende bewegingen in gang te zetten.
De chauffeur van de eerste wachtende auto van de Gentsebaan (waar het intussen rood geworden is en er dus geen auto’s meer passeren) kan de spanning niet meer houden – de traagheid wordt té tergend. Hij geeft gas en draait in een scheurend tempo, achter de rug van de oude man, de Veldstraat in. Deze laatste schrikt, recht zich een beetje, kijkt voorzichtig naar achter, zich intussen stevig vastklampend aan zijn stok. Veel tijd om tot het besef te komen van wat er gebeurt heeft hij niet, want het hek is van de dam. De tweede auto volgt. De man, even in paniek, houdt zich staande. Tot overmaat van ramp heeft deze plotse bom van losgeslagen energie ook effect op de wachtende auto’s in de Veldstraat. Ook daar beslist de persoon in de eerste auto om van de gelegenheid gebruik te maken – ‘de oude man staat nu toch even stil op het zebrapad’, sust hij zichzelf en wellicht duurt het wachten ook voor hem te lang – en rijdt ook hij de Gentsebaan op. En ja, ook de chauffeur achter hem wordt aangestoken door zijn kordate handeling en volgt. Alsook de rest van de wagens.
Oase
De oude man intussen draait paniekerig rond, midden op het zebrapad, zijn vermeende, veilige oase. Je ziet hem aarzelen, maar hij heeft geen keuze. Hij zit gevangen tussen twee rijen van haastige auto’s die de kans om door te rijden niet willen laten voorbijgaan. Eén van hun laatste bekommernissen is de man in het midden. De traagheid, de aandacht, het gefocust zijn, zijn tempo en korte pauze passen niet in dit plaatje. Zo simpel is het toch? Wij moeten vooruit! En die man moet het maar even uitzitten. Dat doet hij ook. Welke andere keuze heeft hij?
Met stijgende verbazing zit ik te kijken. Het lijkt een eeuwigheid te duren: het beeld van die paniekerige man in het midden van die hectische vrijdagavondspits. Niemand stopt! De man blijft er schijnbaar kalm bij, maar ik voel een ongelofelijke verontwaardiging opkomen. Ik zie hoe die man plots onvrijwillig vast komt te zitten in een absurde situatie waarin hij bovendien gevaar loopt, maar waar niemand zich iets schijnt van aan te trekken. Ik sta perplex!
Wat bezielt ons? Waar zijn wij mee bezig? Is dit onze vrije wereld waar wij zo naar smachten? Is dit de vrijheid die we voor ogen hebben?
Zie de oude man, die zich veilig waant omdat hij gebruik maakt van een zebrapad dat hem als voetganger zou moeten beschermen maar toch gevangen zit in een dolgedraaide wereld rondom hem. Zie ook de chauffeurs die onder de druk van de omstandigheden (de druk om ergens dringend te moeten zijn; de druk van de omstaanders; de innerlijk druk op basis van de zich opgestapelde stress van de voorbije week?) hun eerste beste kans grijpen om sneller weg te komen, ondanks dat ze iemand in gevaar brengen en ondanks dat ze de afgesproken regels overtreden. Zijn zij vrij? Zijn zij veilig?
En ik als toeschouwer, ben ik vrij? Ik die in mijn auto zit en snel nog even iets wil kopen, nog net voordat de winkels sluiten, want morgen zijn er andere beslommeringen dus moet het nu… Integendeel, het incident drukt mij met mijn neus op de feiten hoe ook ik in gans dit verhaal gevangen zit. Is dit de wereld waar ik in leef, waar ik deel van uitmaak? Angst komt even bovendrijven, samen met de vraag: “Komt dit nog ooit goed?”
Ik stel me opnieuw de vraag: Hoe vrij zijn wij? Is een vaccin de oplossing tot ware vrijheid? Is het feit dat we weer op terrassen kunnen zitten, of festivals mogen meemaken, het licht aan het einde van de tunnel? Wellicht zal het even een gevoel van vrijheid geven, maar zullen situaties als hierboven veranderen? Zullen we, net zoals de oude man midden op het ‘veilige’ zebrapad, of net als die autobestuurders, ook dàn niet blijvende ervaringen hebben waarin we gevangen zitten? Zal mijn angst voor de toekomst daardoor veranderen?
Zijn uiterlijke omstandigheden wel de oorzaak van onze onvrijheid? Is vrijheid niet vooral een gevoel binnenin? In iédere situatie zitten beperkingen of onveilige elementen, moeten we daar – in een maatschappij waarin we samenleven en verbonden zijn met elkaar – sowieso niet altijd rekening mee houden? Is vrijheid dan ooit helemaal ‘vrij’ of is het een keuze om op een bepaalde manier met de omstandigheden om te gaan, rekening houdend met de beperkingen en met de anderen, waarbij we de kansen en mogelijkheden blijven zien en er mee aan de slag gaan?
Hopeloos maar niet ernstig
In het radioprogramma op zondagvoormiddag ‘De toestand is hopeloos maar niet ernstig’ hoorde ik één van de sprekers – waarvan ik jullie helaas de naam moet schuldig blijven – in een column vertellen hoe hij de coronatijd helemaal niet als beperkend had ervaren. Vanaf het moment dat er weer met twee mensen buiten mocht afgesproken worden, hadden ze bijna ieder weekend een koppel uitgenodigd om samen te eten op het terras (hij was zelf een fervente hobbykok). Tijdens de zomer en ja, ook tijdens de winter. Er ontstonden soms hilarische toestanden, met dekentjes, mutsen, handschoenen en vuur en een gasbrander. Kaarsjes-verlichting en in uitzonderlijke gevallen gebruikten ze zelfs warmtepleisters die je in je schoenen of onder je kleren kan schuiven. Dit alles om toch maar vrienden te blijven zien. Het waren leuke gezellige momenten die steeds veel plezier brachten. Momenten waaraan ze zeker met een glimlach zullen terugdenken. Corona hen beperkt? Nee hoor, dit zijn blijvende leuke herinneringen, daar was hij zeker van.
Ook mijn kijk op de hoger beschreven hectische verkeerssituatie waarover ik daarnet nog zo verontwaardigd was en waarin ik de maatschappij als beperkend en schuldig beschreef wordt opeens helemaal anders op het moment dat ik besef hoe absurd deze situatie eigenlijk is. Mr. Bean (voor diegenen die dat personage nog kennen) zou hier een prachtige sketch aan hebben. Een paniekerige hilarische man in het midden tussen twee rijen dolgedraaide auto’s. Onhandig en onzeker zoals de figuur Mr. Bean was, met grote bewegingen, alles fel overdreven, maar ongetwijfeld een grappige anekdote neerzettend. Als ik het vanuit die invalshoek bekijk wordt de toestand voor mij ‘nog altijd hopeloos’ maar opeens ‘niet meer zo ernstig’. Het geeft mij op dat moment een gevoel van beVRIJding! Het is niet de angst die ons vooruit helpt, het zijn de mogelijkheden.
Oh ja… Om u nog extra gerust te stellen: de oude man op het zebrapad heeft het er goed van afgebracht. Toen de verkeerslichten even verderop weer op rood sprongen viel alles weer stil en kon de man rustig verder zijn gang gaan. Tegen de tijd dat ik op de Gentsebaan reed was hij al even gevorderd op het voetpad. Hoe hij zich voelde? Geen idee, maar wellicht dacht hij helemaal niet aan vrijheid of zo. In ieder geval schuifelde hij gewoon verder. Een beetje gebogen, leunend op zijn stok.
Dominique Vergote