THEATER MET EEN RUGZAK
Met Najat Zaaboune blikken we terug op het project Vrouwentongen.
In Vrouwentongen, een samenwerking tussen A’kzie, de Unie en de Schouwburg, vertelden elf vrouwen met migratieachtergrond over situaties waarin ze met discriminatie werden geconfron-teerd. We blikken terug met Najat Zaaboune, een van de trekkers van het project.
Vrouwentongen ontstond binnen de vrouwengroep van A’kzie, de Kortrijkse vereniging waar armen het woord nemen. “A’kzie organiseert regelmatig activiteiten of infomomenten die vertrekken vanuit de interesses van haar deelnemers”, zegt Najat. “Omdat het voor vrouwen vaak moeilijk is om over specifieke ‘vrouwelijke’ thema’s, zoals gynaecologie, te praten in het bijzijn van mannen, is die vrouwengroep ontstaan. Het is in die veilige omgeving dat vrouwen met een migratieachtergrond dikwijls vertelden over onrechtvaardige situaties die ze hadden meegemaakt, waar duidelijk sprake was van discriminatie, puur op basis van hun uiterlijk. Vaak waren dat emotioneel heel heftige situaties. Als een wonde die je probeert te genezen maar die onderhuids aanwezig blijft, belemmeren ze hun eigen toekomst, maar zeker ook die van hun kinderen. Ze maken zich daar heel veel zorgen over, over wat hun kinderen meemaken. Zo was er een verhaal van een kindje dat drie maanden lang in de refter alleen aan een tafel tegen de muur moest eten. De kantinejuf vond dat het te rumoerig was. De moeder is dat te weten moeten komen via de schoonmaakster. Bleek dat het kindje zich volgens de kantinejuf niet genoeg aanpaste aan de Belgische eetgewoontes, wat dat ook mag betekenen. Met dit soort verhalen wilden we iets doen, dat is iets in de samenleving dat niet goed is.” “We zijn toen naar De Vaartkapoen in Molenbeek geweest waar een groep vrouwen theater bracht met hun eigen verhalen. Door met die vrouwen te spreken werden we meer en meer gemotiveerd om ook zoiets te gaan doen. Met Har, de regisseur van de groep uit Molenbeek, zijn we beginnen werken aan een voorstelling. Maar dan was er corona en lag alles stil. Na corona hebben we het project opnieuw opgepakt, maar omdat Har geen tijd meer had, is Kirsten Van Den Hoorn erbij gekomen.”
Rugzak
In de groep zitten verschillende culturele achtergronden. Er zijn mensen uit Tanzania, Somalië, Marokko, Algerije, Sri Lanka, … Dat maakte het werkproces niet altijd makkelijk. “Iedereen sprak wel een mondje Nederlands, maar over persoonlijke, gevoelige dingen praat je toch makkelijker in je moedertaal. Dus soms was dat echt even zoeken. We spreken ook over mensen die een rugzak mee hebben, die al veel meegemaakt hebben in hun eigen land, die op de vlucht zijn voor oorlog. Veel van die emoties zijn niet verwerkt. Als je dan hier nóg eens met onrecht te maken krijgt, dan kan de emmer vol geraken. Tijdens repetitiemomenten kon dat wel gebeuren. Geduld en tijd waren heel belangrijk. Er is heel veel gepraat en naar mekaar geluisterd.”
“Een luisterend oor, mensen hebben daar echt wel behoefte aan. Bij A’kzie, maar ook elders. Een maatschappelijk werker die even het papierwerk aan de kant legt en luistert naar wat de mens die voor hem zit allemaal te vertellen heeft, waar die allemaal mee zit… Dat is zo belangrijk. Daarom wilden we ons toonmoment zeker spelen voor de medewerkers van de stad. In het nagesprek, dat voor ons even belangrijk was als het toonmoment zelf, hoorden we vaak dat zij wel weten dat discriminatie bestaat maar niet dat het zo een impact kan hebben. Theater kan echt doen voelen dat er nog veel scheelt. Het is goed dat we met hen konden spreken over hoe ze in hun organisatie met discriminatie omgaan. Zo vertelde een politieagente die kwam kijken wat ze bij de politie al allemaal doen rond discriminatie. Bijvoorbeeld dat ze bij de screening van nieuwe agenten situaties spelen om te zien hoe een politiemedewerker ermee omgaat. Ons toonmoment motiveerde haar om daar nog meer aandacht voor te hebben.”
Dus dat geeft wel hoop?
“Dat geeft grote hoop. Daarom is het ook aan ons om door te blijven gaan, om onze verhalen te blijven tonen, in een gesprek, in theatervorm, in alle vormen dat we kunnen.”
interview Joon Bilcke